De rivier
De geschiedenis van Pannerden is nauw verweven met de rivier. Als naamgever voor het Pannerdensch kanaal is Pannerden bij de meeste Nederlanders wel bekend, vooral sinds de Betuweroute een honderden miljoenen kostende tunnel onder het Pannerdensch kanaal bevat.
De in ruime mate aanwezige (rivier)klei, in honderden jaren afgezet door de Rijn, vormt de vestigingsbasis voor een aantal grote steenfabrieken in de omgeving van Pannerden. En waar steenfabrieken zijn, zijn vaak ook palletfabrieken te vinden, wat ook in Pannerden het geval is.
De loop van de rivier is in de afgelopen duizend jaar vele malen gewijzigd, met als resultaat vele bochtige dijkjes langs vrijwel dichtgegroeide oude rivierlopen, de Rijnstrangen. Rond 1300 lag de splitsing van Rijn en Waal nog in de buurt van Spijk, waarbij de Rijn meer ten noordoosten van Pannerden liep. Pannerden maakte toen nog deel uit van de Betuwe. Nadat de stroom verschillende malen van loop wijzigde, en er telkens weer verzanding optrad, werd scheepvaart steeds moeizamer. Daarom is in het begin van de 18e eeuw het Pannerdensch kanaal gegraven (tussen Pannerden en Loo, gereed in 1707) als nieuwe loop van de Rijn.
De splitsing tussen Waal en Rijn kwam daardoor bij de Pannerdensche kop te liggen, en werd Pannerden definitief van de Betuwe afgesneden. Het hierdoor ontstane "Gelders Eiland" heeft zowel economisch als cultureel belemmerend gewerkt. Aan de andere kant heeft de geïsoleerde ligging van Pannerden er wel voor gezorgd dat het eigen karakter tot in de huidige tijd is vastgehouden, en Pannerden nog een hechte gemeenschap is. Dit laatste blijkt duidelijk uit het bloeiende verenigingsleven.
De rivier heeft niet altijd een positieve invloed gehad. Regelmatig zijn er overstromingen geweest, de laatste in 1926. In 1995 was het weer spannend, maar behalve spectaculaire beelden van een bijna overlopende rivier is er niets gebeurd. De stand van de Rijn kan enorm variëren. De laagste waterstand werd gemeten in 2003 toen de Rijn bij Lobith een stand aangaf van 6.91 m boven NAP, en er nauwelijks scheepvaart mogelijk was. Tijdens de overstroming van 1926 is de hoogste stand gemeten, 16.92 m boven NAP, een verschil van ruim 10 meter (in januari 1995 was de hoogst gemeten stand 16.69 m boven NAP).